De inspectie ziet risico’s in de kwaliteit en veiligheid van de zorg voor cliënten met zeer ernstig probleemgedrag bij dementie (Rapport januari 2020). Betere zorg is nodig en meer specifieke deskundigheid is gewenst. In de meeste situaties bieden bewezen interventies zoals de Brein Omgeving Methodiek™ van Anneke van der Plaats en de leergang Omgevingszorg van het Omgevingszorg Collectief uitkomst. Zorg o.a. voor cyclische scholing en implementeer deze in het ECD.
Dat staat in een nieuw rapport van Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Onder andere de kennis en vaardigheden van zorgverleners over probleemgedrag moeten beter. IGJ deed onderzoek naar aanleiding van een aantal meldingen en signalen waarbij volgens behandelaren sprake was van zeer ernstig, moeilijk beïnvloedbaar probleemgedrag bij ouderen met dementie, die wonen in instellingen voor verpleeghuiszorg met een Bopz-aanmerking.
Samenvatting rapport
Op basis van het onderzoek en een bijeenkomst met deskundigen en de betrokken zorgorganisaties doet de inspectie aanbevelingen op drie thema’s. IGJ meldt dat de betrokken zorgorganisaties in korte tijd structurele verbeteringen hebben gerealiseerd.
De drie verbeterthema’s
- Betere implementatie van de richtlijn ‘Probleemgedrag bij mensen met dementie’
- Deskundigheidsbevordering en de inzet van andere deskundigen is nodig
- Regionale samenwerking en samenwerking met ggz moet beter
Betere implementatie richtlijn ‘Probleemgedrag bij mensen met dementie’
Persoonsgerichte zorg is volgens de richtlijn het uitgangspunt in de zorg voor cliënten met probleemgedrag bij dementie. Dat is zorg gericht op de kwaliteit van leven, optimaal functioneren in het dagelijks leven en het bevorderen van het welbevinden. Ofwel: zorg gebaseerd op het kennen van de cliënt. Methodische en multidisciplinaire probleemanalyse van probleemgedrag is vereist. Psychosociale interventies en benaderingsadviezen staan bij de behandeling van probleemgedrag bij dementie voorop. De inspectie constateert dat de multidisciplinaire probleemanalyse van probleemgedrag in de praktijk nog onvoldoende is geïmplementeerd. Hierdoor worden mogelijke psychosociale interventies niet tijdig ingezet.
Onderdeel van methodisch en multidisciplinair werken zijn gezamenlijke behandeldoelen voor behandelaren en zorgverleners. Hiermee kunnen eenduidige observaties worden gedaan en kan op de behandeldoelen worden
gerapporteerd. Evaluatie van de effecten van interventies en bijstellen van de behandeling is dan mogelijk. Het elektronisch cliëntendossier (ECD) moet dit ondersteunen.
Verbeteringen uit de praktijk
- Erken als bestuurder de toename van zeer ernstig probleemgedrag en de noodzakelijke investeringen voor aanpassingen.
- Implementeer de richtlijn ‘Probleemgedrag bij mensen met dementie’ en voer systematische probleemanalyse en evaluaties uit. Dit ook in relatie tot de Wet zorg en dwang (per 1 januari 2020), zie ook het Wet zorg en dwang Stappenplan.
- Kies bewezen effectieve interventies voor omgaan met probleemgedrag, zoals genoemd op databankinterventies.nl. (Red. Waaronder de Brein-Omgeving Methodiek). Zorg voor cyclische scholing en implementeer deze in het ECD.
- Organiseer multidisciplinaire probleemanalyse en stel op basis hiervan een persoonsgericht zorgleefplan op bij opname.
- Bespreek met familie bij opname de wensen, doelen en voorkeuren over de zorg bij het levenseinde en leg dit bij opname vast in het zorgleefplan (advance care planning – ACP)
- Ken als behandelaar het niveau van deskundigheid op de afdeling en verzorg gerichte scholing in het dagelijks werk, bijvoorbeeld tijdens gedragsspreekuren. Een scholingsonderwerp kan zijn vrijheid beperkende maatregelen (VBM).
- Organiseercontinuïteit van zorg in vaste teams, met zorgverleners en behandelaren. Dit levert kwaliteit en continuïteit van zorg op voor cliënten.
- Organiseer opschaling bij knelpunten in de zorg. Bijvoorbeeld door gezamenlijk leren van Meldingen Incidenten Cliënten (MIC).
- Organiseer mogelijkheden voor kortdurende deskundige observatie bij opname, zodat de cliënt passende zorg krijgt op de juiste afdeling.
- Erken dat omgaan met probleemgedrag bij dementie niet voor iedere zorgverlener of zorgteam mogelijk is en organiseer begeleiding en coaching.
- Betrek en informeer familie en/of cliëntvertegenwoordigers bij de behandeling van probleemgedrag